7 Mei – 4 Juni 2018,
Congo, de naam heeft iets magisch, voor de duidelijkheid er zijn twee, Congo ook wel Bas-Congo genaamd met als hoofdstad Brazzaville en DRC of RDC Democratische Republiek Congo met als hoofdstad Kinshasa. Beide steden liggen aan de immense rivier de Kongo. De levensader van beide landen. Een rivier van maar liefst 4300 km lang. We kiezen ervoor om Gabon links te laten liggen, hoe mooi het land ook moge zijn we zijn de visa perikelen even helemaal beu. Er rest ons nog een te regelen ( Angola) en dat kunnen we in dit land doen in het plaatsje Dolisie in het zuiden. We steken de grens over bij Ntam, de Chinezen zijn ook hier druk bezig met infrastructuur, helaas uit eigen belang om het tropisch hardhout op een vlotte manier het land uit te krijgen. Een aantal jaren geleden was de ruim 1400 km lange weg een echte uitdaging maar tegenwoordig is het in drie dagen prima te doen. De route is eigenlijk een beetje saai. Halverwege voelt Nico zich niet helemaal fit en we zijn bang dat de Malaria weer de kop op steekt. We stoppen bij een lokaal ziekenhuis en laten een bloedtest uitvoeren. Een klein uurtje later krijgen we de uitslag, geen Malaria. Opgelucht reizen we verder. Na 3 nachten wildkamperen langs de route komen we aan in het stadje Dolisie. Aangezien Nico zich niet fit voelt nemen we trek in “Hotel Renaissaince”. We ontmoeten Ramses, de Zwitserse Belg ook weer samen met drie Amsterdammers die de tocht op hun motors doen in 3 maanden. Het is een dolle boel met z’n allen en als later ook Ivo en Karin en Jakob nog aansluiten is de groep compleet. Nico ligt echter met zware griep de hele dag op bed. De weerstand is gedaald tot een dieptepunt als gevolg van de Malaria en het duurt maar liefst tien dagen voordat hij zich weer enigszins beter voelt. Het visum voor Angola is intussen wel geregeld bij het consulaat dat naast het hotel zit. Grappig is dat het hier in een halve dag geregeld is terwijl het 150 km verderop in Point Noire 4 à5 dagen duurt. Doordat ons visum voor de DRC pas ingaat op 1 juni en ons Congo dan eindigt zijn we genoodzaakt precies op die dag de grens over te steken (niet zo handig gepland). We hebben dus nog een aantal dagen te overbruggen en trekken naar de kust in de buurt van Point Noire om aan het strand te kamperen. We staan daar een aantal dagen en ontmoeten een gezin uit Belgiëdie met hun tweejarige zoon de hele westkust is afgereisd. Ze zijn op weg naar Mombassa in Kenia om vandaar hun Landrover te verschepen. In het weekend is het restaurant op het strand open en genieten van een superlekkere zeetong met gefrituurde banaan. De volgende ochtend aanschouwen we een bijzonder ritueel, de mokoro (houten kano) komt weer aan wal na twee nachten op zee te zijn geweest om te vissen. De hele familie helpt mee om de kano door de branding het strand op te krijgen. Daar wordt de vis uitgeladen en keurig in kunststof bakken gelegd om ze vervolgens weer om te kieperen op het strand. Daar wordt de vangst door de vrouwen verdeeld. Met het nodige geschreeuw en getrek.
Schrijnend is om te zien dat nog geen kilometer verderop een Chinese visfabriek staat. Grote vissersboten komen en gaan en lossen hun lading vis om vervolgens te worden vermalen tot vismeel. De bewoners klagen dat ze steeds verder de oceaan op moeten omdat hij leeggevist wordt door de grote boten. We kunnen ook weer even genieten van luxe, grote pizza’s en ijs, alles is te koop in Point Noire. We verversen de olie van onze toyo nog maar eens en gaan daarna weer op pad. Daniel de Amerikaan had zich inmiddels ook gemeld en samen gingen we nog wat van het binnenland ontdekken. Plots in een dorpje worden we tot halt geroepen, wij in onze beste frans uitleggen dat Daniel zo komt en die spreekt veel beter frans. Om de iets verderop gelegen brug en waterval te bekijken moeten we ons eerst aan een verhoor met de “Chief” onderwerpen. Als kinderen zitten we in de schoolbankjes en vertellen over onze reis. Uiteindelijk krijgen we goedkeuring… maar het is een lokaal gebruik dat iedere bezoeker een fles wijn doneert aan de chief. Ja ja, gelukkig hebben we nog een fles rooie bocht in de auto staan en schenken deze vol overgave aan de beste man.
Na nog eenmaal Hotel Renaissance in Dolisie te bezoeken is het dan eindelijk zover, we rijden richting DRC. De regio waar we zitten is redelijk ver van het gebied waar op dit moment Ebola heerst. De grenzen zijn gelukkig niet gesloten. We kiezen wederom een klein weggetje door de bergen waar de 4×4 een must is. De tank wordt met het laatste lokale geld volgegooid en we gaan op zoek naar de nodige stempels. Het heeft weer heel wat voeten in aarde, stempel hier, grote boek daar nog even op de foto met z’n allen etc. Het stempelen van ons Carnet de Passage (autopaspoort) gaat simpel, die van Daniel is echter verlopen en die heeft nu een TIP (tijdelijke invoer vergunning) nodig. De Boss gaat echter niet akkoord met dit document omdat er op staat dat hij in Point Noire de grens over zou steken en we zijn nu in Mfouati. Voor $20,- kon hij de boel regelen, dat terwijl het document slechts $5,- kost. Na veel gesteggel komen ze er op laatst uit maar daarvoor moet ik mijn verzamelde CFA biljetten aanspreken. Ik probeer van ieder land dat we bezoeken de biljetten te verzamelen en heb er nu al spijt van dat ik ze aanbood. In het plaatsje Kingoye rijden we de DRC binnen, kinderen staan langs de weg en zwaaien enthousiast. Na de benodigde stempels en wederom de fotosessie met de officials vragen de kinderen of ze aan Joska haar haar mogen voelen. Vanaf hier gaat de route via een smalle weg door de heuvels, campings zijn hier niet.
Aan het einde van de dag stoppen we gewoon op de weg en slaan daar ons kamp op. ’s Avonds lopen er hooguit nog wat mensen langs of passeert er een brommer, auto’s zie je hier niet. De route is bepaald niet makkelijk en regelmatig stappen we uit om het pad te verkennen. Slalommend om de modderbakken heen gaat het verder richting Lwozi. De stad waar de ferry gaat over de rivier de Kongo. De route vanaf de grens is 103 km maar we doen er drie dagen over. De tweede dag gaat het mis, na een klein modderbakje merk ik dat de aandrijving weg is (het voelt alsof er iets mis is met de koppeling). Ik zet hem in de 4×4 en de auto beweegt weer. De koppeling is dus ok maar de achteras niet. Ik rijd een stukje achteruit en de hele auto blokkeert gewoon. Daar sta je dan midden op het pad in de brandende zon.
Al snel is de oorzaak gevonden, de steek as linksachter is gebroken en de wiellagers zijn half opgevreten door de hitte, kortom een “probleem”. We hebben gelukkig nog een setje wiellagers bij ons, maar de boel blijkt dusdanig vast te zitten dat het maar liefst 4 uren duurt om de zaak te demonteren. Het binnenste deel van de gebroken steek as zit muurvast in de as en de asstomp is beschadigd. Nieuwsgierig passerende brommers stoppen en blijven staan kijken wat ik aan het doen ben. Na 5 uren is de auto weer rijdbaar echter alleen op de voorwielaandrijfing.
Dat wordt de komende route nog een uitdaging zal later blijken. Uiteindelijk komen we slechts drie keer vast te staan, mede door het spoor goed in te schatten en de benodigde snelheid bleef het bij die drie keer. Aangekomen bij de ferry laten we de behoorlijk smerige auto even wassen bij de rivier voordat de boot vertrekt. Vanaf de overkant belooft de route eenvoudig te zijn. De weg is inderdaad prima, de mensen zijn al wel iets opdringeriger en vragen om geld e.d. Het wordt ook weer drukker. Na een paar uur rijden richting een van de weinige asfaltwegen in dit land (van de 520.000km weg is 1500 asfalt). We stuiten op een bijzondere blokkade. Er staat een landcruiser pick-up dwars op een betonnen brug geparkeerd. Verwonderd bekijken we de situatie en vragen ons af hoe de chauffeur zijn wagen daar zo heeft gekregen. Hij heeft enorm veel mazzel gehad. De rivier onder hem is namelijk 6 meter lager. Er wordt onderhandeld over hulp en er zit niet anders op dan te wachten. Terwijl sommige motors door de rivier heen worstelen besluiten wij een bakje koffie te zetten. Werkelijk de hele achterkant van de Toyo wordt omsingeld door nieuwsgierige Congolezen, ze willen allemaal koffie…
Na de koffie besluiten we een paar kilometer terug te gaan om daar te wachten want deze aandacht wordt ons een beetje te veel. Ondertussen wordt de vooras voor de zekerheid nog even gecheckt en na een paar uur kunnen we verder. We nemen afscheid van Daniel want die wil een waterval bezoeken in de buurt van Kinshasa. Wij gaan linea recta naar de grens met Angola om daar de autoproblemen aan te pakken. Op weg naar de grens hebben we nog een lange discussie over de te betalen “roadtax” (localen 4000,- Congo fr = $7,- buitenlands kenteken 50.000 Congo fr = $76,-)
We worden het eens op €20,- zonder bonnetje. Het laatste dorp Luvo blijkt een lang lint van winkeltje en handelaren. Erg chaotisch en superdruk, het wordt nog krap qua tijd om voor zessen de grens over zijn. Uiteindelijk redden we het net en zijn we in Angola.
Jullie beeldende reisverslag lees ik weer van begin tot eind in enkele minuten. Terwijl jullie ervaringen zo te lezen heel wat uurtjes zweet, wachten, onderhandelen, praten heeft gekost. Ook weer mooie ontmoetingen. Klinkt ook door dat er soms best spannende momenten zijn. Wat een rijk hoofdstuk voegen jullie toe aan jullie levensboek.
LikeLike
Hallo Nico en Joska,
Geweldig wat een mooie foto’s en wat maken jullie wat mee.
En Nico wat ben jij handig met de reparaties onderweg.
wij kijken uit naar het volgende verslag!!
Blijf gezond en genieten jullie beide.
Groetjes Sjouke en Mattie.
LikeLike
WOW what a tremendous experience you have – glad to find your site – will follow you 🙂
Great stories and great photos! thanks that we can ‘travel’ with you.
LikeLike