Bagdad (en de weg er naar toe)

Tegen alle reisadviezen van buza (buitenlandse zaken) in gaan we op weg naar Irak.

Het noordelijke (Koerdistan) mag dan veilig worden genoemd voor het zuiden en westelijke deel vindt men van niet. Via het zuiden (Basra), als je vanaf Koeweit of Iran komt, kun je gewoon de weg naar Bagdad nemen. Wij komen echter vanuit het westen (Jordanië) en deze snelweg is een soort levensader voor Bagdad. De ruim 550 kilometer lange weg is alleen overdag open en stevig maar dan ook heel stevig bewaakt. Maar goed eerst maar eens het visum en de rest van de paperassen op orde brengen, de vorige keer bij de entree van Irak kostte dat nogal het nodige geduld. Het zal waarschijnlijk hier niet veel anders zijn. We arriveren bijna gelijktijdig met een oranje wit Volkswagen busje. David en Guia, een Italiaans stel dat toevalligerwijs ook dezelfde kant op gaat. Al zoekende waar we moeten zijn krijgen we een soort fixer met ons mee (iemand die je helpt met het papierwerk op de grens te regelen). Het is ook onmogelijk de procedure zonder te doen omdat je bij god niet weet waar je heen moet en wat je waar moet regelen. We rijden van hot naar her, halen een stempeltje hier, een formuliertje en kopietje daar. Het afsluiten van de autoverzekering had wat meer voeten in aarde, de deur van het kantoortje bleek dicht te zitten en onze fixer had geen oplossing. Bij toeval kwam er waarschijnlijk een belangrijk iemand aan rijden en in perfect Engels werden we geholpen. Hij sloeg met zijn vuist bijna de deur uit de sponning die plots openging. De geschrokken beambte met de slaap nog in de ogen verontschuldigde zich. Een paar minuten later was de autoverzekering keurig geregeld. Nu alle papieren compleet waren konden we eindelijk met de hele stapel naar het kantoortje voor het uiteindelijke visum. Na alles te hebben geregeld kregen we op het laatste nog het niet onbelangrijke uitrijbonnetje, zonder dit “blauwe lotje” met daarop je kenteken kan je de grens niet verlaten. We konden echter de volgende dag onze weg pas vervolgen want toeristen kunnen enkel deze route afleggen met verplichte militaire begeleiding. We besluiten op de grens te overnachten, net buiten de poort was ook een optie maar dit leek ons beter. Het werd nog een aardig groepje want er kwamen opeens nog twee Hiluxen aansluiten die allen naar Bagdad wilden. Een Frans stel met een chauffeur op leeftijd (84) reizend met zijn vrouw en grote witte herdershond, en een Zwitserse familie met twee kleine kinderen.

Wij dachten nog “wat doen die lui hier” want om met een hond en twee kleine kinderen een militaire escorte te doen leek ons niet fijn voor hun. Je bent namelijk overgeleverd aan het tempo van het leger, wanneer ze stoppen, eten (nu niet want het is ramadan) dus je hebt maar te gaan. Plassen doe je op momenten dat je de kans krijgt.  Maar goed de nacht op de grens maakten onze oordoppen overuren want het was een lawaaiige nacht, de Iman las zowat de hele Koran voor en de vele straathonden blaften de stilvallende momenten vol.

We hadden de wekker gezet want volgens de regels zou het konvooi rond 08.00 uur vertrekken, ergens ja, waar eigenlijk? Dat wist niemand… Ik zei tegen Joska dat we als eerste auto moesten volgen want ik had al ervaring met konvooien en hoe verder je achteraan rijdt hoe lastiger het is om te volgen. We stonden mooi vlot buiten de poort maar het wachten was op de Fransen en Zwitsers, die beschikten niet over het vereiste “blauwe lotje”.

Een goed half uur later kwamen ze uiteindelijk ook bij het punt waar ze ons tegenhielden. Waar is het konvooi? We kregen te horen dat we ongeveer 4 km moesten rijden en daar zouden we worden opgewacht, maar na 4 km niks, 10 niks, 20 km niks pas na een kilometer of 40 hielden ze ons staande en konden we na inleveren van onze paspoorten een legerauto volgen. Al na 9 km stopten we weer… Ja de volgende begeleiding, even wachten. Er werden weer foto’s gemaakt van alle paspoorten en deze werden overgedragen en jawel daar gingen we weer met een gangetje van 40 km per uur achter een zwart rokende humvee aan. Tien km verder, weer stoppen en het hele riedeltje begon weer opnieuw. Zo wordt het een lange dag want onze bestemming in Bagdad is nog zo’n 500 km verderop. Dat gaan we in dit tempo zeker niet halen. 

Deze weg is zo belangrijk voor Irak omdat het in ruil voor levering van diesel aan Jordanië, gebruik mag maken van de havenfaciliteiten in dat land. Het vele vrachtverkeer raast over deze weg terwijl wij als toerist “beschermd” worden, waarvoor is me nog steeds niet helemaal duidelijk. De weg wordt immers bewaakt door forten die of links of rechts van de weg bijna om de kilometer aanwezig zijn. Allen zwaarbewapend, ook de viaducten zijn zwaar gebarricadeerd.

Maar goed we volgen humvee’s, landcruisers en hiluxen, we zijn die dag maar liefst 27 keer gewisseld van begeleider om uiteindelijk als de zon al onder is zo’n 50 km voor onze eindbestemming te stoppen. De meesten zijn doodop en willen maar één ding: slapen. De Fransman van 84 jaar rijdt nog een deuk in de motorkap van de Zwitser omdat deze te moe is om nog goed achteruit in te steken. Beide echtparen begonnen toen het leger uit te schelden omdat het hun schuld zou zijn, gelukkig in het frans en daar verstonden ze toch niets van. We mogen hier naast de compound van het leger staan, niet bepaald de meest ideale plek om de nacht door te brengen. Oordoppen maar weer in.

De volgende ochtend hadden we toch echt het idee om zelfstandig naar Bagdad te rijden, er was veel verkeer en het was nog slechts 50 km. Niks was minder waar er kwam weer een nieuwe volgauto, na lang wachten konden we eindelijk weer op pad en jawel hoor 10 km verderop weer stoppen. Ditmaal gewoon langs de weg, ja we wachten weer op de volgende auto….. Stonden we daar mooi een uur lang te branden in de zon. Uiteindelijk kwam er weer een auto en die bracht ons weer een stukje verder tot aan de politiepost van Bagdad zelf.. Daar wisten ze eigenlijk niet zo goed wat ze met ons aan moesten en uiteindelijk na veel gebel en bezoek van wat mannen met veel strepen en sterren op de schouders kregen we onze paspoorten ineens en wensten ons goede reis verder….. Nou ja?.

We rijden allen naar Palms of Bagdad, wat niet meer is als een bewaakt parkeerterrein van een supermarkt en naastgelegen plek waar restaurants en pretpark achtig iets is. Bij aankomst waren we verrast dat er al 3 reisauto’s stonden, met onze groep van 4 erbij werd het er aardig vol.

We komen even bij en besluiten de volgende dag samen met David en Guia in een taxi naar het oude centrum van de stad te gaan. Via taxi app “Careem” bestellen we er één, wel zo handig, de prijs is dan namelijk van tevoren bekend. Het wemelt namelijk van de taxi’s en vaste prijzen of taximeters zij geen gewoontegoed hier. De oude stad doet levendig aan, regen is hier zeldzaam dus alles staat op straat. Het is een drukte van belang, taxi’s, tuk tuks mannen met handkarren en paard en wagen alles rijdt en rolt door elkaar.

Verkopers prijzen hun waar aan met door een soort speaker of megafoontje die steeds hetzelfde herhaalt. Vis, vooral karpers, worden verhandeld en ter plekke schoongemaakt. We worden talloze keren hartelijk welkom geheten en iedereen was benieuwd waar we vandaan kwamen. Een vraag die we tientallen keren beantwoordden met “Italia en Hollanda” de oude bekende voetballers als van Basten en Gullit passeren weer de revue..  We krijgen gratis aardbeien want de betaling wordt geweigerd ook diverse broodjes en andere lekkernijen krijgen we gratis aangeboden. We vermaken ons prima, in vroeger tijden moet het er heel mooi hebben uitgezien. De nu wat verpauperde gebouwen worden ontsierd door een wirwar van draden. Het lijken wel spinnenwebben zoveel draden en snoeren lopen hier.

Bij het struinen door de bazaar zien we nog diverse ambachtslieden die fraaie producten maken, iets wat je in Nederland alleen nog in openluchtmuseums ziet of op een braderie maar oude ambachten is hier nog gewoon dagelijks werk. We drinken thee in een van de oudste theehuizen van de stad waar volop wordt geschaakt en het geborrel van de waterpijpen is duidelijk hoorbaar. Ook is dit de plek waar horloges worden verhandeld en diverse handelaren inspecteren met een loep de aangeboden waar.

Eind van de middag wilden we nog een kijkje nemen bij het “Palistine Hotel” dit was de plek waar alle journalisten en media verbleven tijdens de golfoorlog. Of oorlogen want Irak heeft er sinds 1980 3 meegemaakt. Aangezien het wat te ver lopen was besloten we met de tuk tuk te gaan. Voor slechts € 3,50 werd het een ware race door de stad.

Het was voor ons de eerste keer in zo’n vervoersmiddel, maar we hebben ervan genoten en het smaakte naar meer. We hebben nog even in de lobby van het hotel gekeken maar al snel bleek dat het iets boven ons budget lag hier een nachtje te verblijven. We liepen terug via de rivier de Tigris naar het vrijheidsplein. Onderweg zagen we een bordje “Efes” wat een Turks biermerk is. We klopten op het luikje en keken zo de verborgen slijterij binnen.

We kochten 6 halve liters en die smaakten prima met de alweer opgelopen temperaturen in de stad. We bestelden weer een “Careem” en werden weer afgezet bij onze parking. De benen zijn moe van het vele lopen maar wat een geweldige dag hebben we beleefd in deze bijzondere stad.

Groet Nico & Joska

Wordt vervolgd 

3 gedachtes over “Bagdad (en de weg er naar toe)

Plaats een reactie